TO SEDUS WEBSITE

Druk op enter om de resultaten te tonen of ESC om te annuleren.

Levendig zitten

Een interview met dr. Dieter Breithecker

Directielid van de Bundesarbeitsgemeinschaft für Haltungs- und Bewegungsförderung e. V. (Duitse samenwerkingsverband voor het bevorderen van houding en beweging)

Steeds meer mensen brengen steeds meer tijd zittend door. Het dagelijks leven op kantoor wordt tegenwoordig gekenmerkt door beeldschermwerk en bijeenkomsten. Een zich exponentieel ontwikkelende digitalisering van onze werkomgeving zal deze tendens nog versterken. Deze ontwikkeling staat absoluut haaks op onze genetisch aangelegde fysiologische behoeften. In een gesprek met Dieter Breithecker horen we waarom zijn streven naar ‘zoveel zitten als nodig, zoveel bewegen als mogelijk’ voor ons welbevinden en voor onze lichamelijke en geestelijke gezondheid zo belangrijk is en hoe de werkgevers, maar ook de medewerkers verantwoordelijkheid moeten nemen voor een veranderde kantoorcultuur.

De laatste jaren wordt zittend gedrag als een gezondheidsrisico gezien en wordt zitten o.a. ‘het nieuwe roken’ genoemd. Wat is de actuele stand van zaken?

Het is evident dat de leefomgeving en het lichamelijk gedrag van de mensen met de tijd van de kennis- en informatiesamenleving, de computerisering en de digitalisering sluipend is veranderd. Wij bewegen steeds minder en zitten daarentegen steeds meer. Volgens gegevens van het Duitse nationale instituut voor de statistiek werkt vandaag de dag bijna de helft van circa 41 miljoen werkende mensen in Duitsland overwegend op een beeldschermwerkplek. De zittijd bedraagt wel 10 uur per dag. Dit gedrag gaat gepaard met een energieomzetting (lichamelijke activiteit) die ontoereikend is voor de fysiologische behoefte. In combinatie met een eetgedrag dat evenzeer onderwerp van kritiek is, heeft dit complexe gevolgen voor de gezondheid. Beschrijvingen als ‘zitten is het nieuwe roken’ weerspiegelen populair consistente resultaten van actuele meta-analyses, die verbanden leggen tussen de duur van ‘sedentair gedrag’ en het risico op het optreden van cardiovasculaire aandoeningen, een metaboolsyndroom (diabetes type 2, obesitas, hoge bloeddruk), neurocognitieve stoornissen (o.a. dementie), kanker en het totale sterftecijfer.

Het streven naar meer sport en beweging is een logisch gevolg. Maar volgens DKV-Report 2018 (het jaarrapport van de Duitse zorgverzekeraar DKV) is Duitsland een land van ‘bankhangers’. Twee derde van de bevolking haalt de door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aanbevolen richtlijn van minimaal 2,5 uur per week matig intensief bewegen niet. Bovendien is het een verkeerde conclusie te denken dat meerdere uren zitten kan worden gecompenseerd door sport of fitness in de vrije tijd. Wie ononderbroken op kantoor zit, kan de genoemde gevolgen voor de gezondheid slechts onvoldoende compenseren door sport in de vrije tijd. Vier uur continu zitten volstaat al om onze gehele stofwisseling uit balans te brengen.

Ook als mensen zich door de informatie in de media bewust zijn en weet hebben van het belang van meer bewegen, waar komt het dan op aan en wat kan iemand zelf doen?

Wij hoeven ons alleen maar op onze ontwikkelingsgeschiedenis te bezinnen. Wanneer we oplossingen willen vinden, moeten we naar het verleden kijken – naar de geschiedenis van de mensheid. Stilzittend had de mens in het verleden vermoedelijk nauwelijks kunnen overleven. Actuele interventiestudies duiden er daarom op dat zowel een duidelijke vermindering als een regelmatige onderbreking (iedere 20 – 30 min.) van het ‘sedentaire gedrag’ positieve metabole gevolgen voor o.a. de suiker- en vetstofwisseling en de insulinesensiviteit heeft. Deskundigen streven naar een omdenken bij werkgevers en werknemers. Het is aan te bevelen om minimaal twee, maar het liefst vier uur van het dagelijkse beeldschermwerk niet zittend, maar staand en bewegend in de werkomgeving door te brengen. Positieve biochemische processen voor onze lichamelijke en geestelijke gezondheid kunnen al worden gerealiseerd door lichte tot middelzware lichamelijke activiteiten, mits deze regelmatig worden gedaan en onderdeel zijn van de werkdag. Dat vraagt om een veranderde kantoorcultuur met nieuwe werkvormen en fysiologische werkritmes. Bewegen gebeurt niet meer uitsluitend als compensatie voor werk – beweging en werk versmelten met elkaar. De werkomgeving zal zich wezenlijk sterker open moeten stellen voor beweging als vorm van spontane, natuurlijke beweging. Hier liggen de grootste, nog volledig ontoereikend benutte resources om de kwaliteit van leven en daarmee ook de prestatiemotivatie te verbeteren.

Daarom is er maar één ding dat helpt: ‘Weg uit de negatieve zitspiraal!’ Het gratis recept voor gezondheid en productiviteit luidt regelmatig van houding veranderen en zelfmanagement voor een actieve werk- en leefstijl. Dat vraagt alleen wat organisatorische planning. Bellen zou men in principe staand of heen en weer lopend moeten doen. Dat helpt erg goed bij het nadenken. Bijeenkomsten en besprekingen niet meer zittend houden, maar staand bij vaste statafels; kleinere besprekingen lopend (‘walk and talk’) en bij voorkeur buiten. Iedere trap is een gratis ‘fitnesstrainer’. De dagelijkse processen zo organiseren dat er veel routes ontstaan: bijv. printer, kopieerapparaat of oudpapierbak op een decentrale plaats neerzetten. Medewerkers geen mails sturen, maar hen persoonlijk opzoeken. De wandeling in de lunchpauze is de basis voor lichamelijke en geestelijke fitheid in de middag.

Betekent dit dat het niet uitmaakt waarop men zit, zolang men tussendoor maar genoeg beweegt?

Ik wil deze vraag graag verduidelijken met een voorbeeld. Wanneer u als enthousiaste wandelaar vijf uur onderweg bent, maakt het u bij een korte pauze van ca. vijftien minuten volstrekt niets uit of u op de grond of op een harde houten bank zit. Maar zit u vijf uur op een houten bank en wandelt u slechts vijftien minuten, dan krijgt u zware klachten. In principe is de vuistregel: hoe minder kinderen, jongeren en volwassenen zitten en in plaats daarvan veelzijdig bewegen, des te beter is dat voor hun gezondheid en hun welbevinden. Maar ondanks alle pogingen daartoe, zoals zit-stawerkplekken enz. maken de huidige eisen aan het werk het nog steeds nodig dat zeer veel tijd, dat wil zeggen soms wel meer dan zeven uur, op de werkplek zittend wordt doorgebracht. Dat zou dan wel op zitmeubilair moeten zijn dat voorziet in de individuele behoeften van iemand en niet alleen moeten zijn afgestemd op diens lichaamsmaten of bepaalde orthopedisch-biomechanische dogma’s. Zitmeubilair zou het complexe gedragsspectrum van een levendige geest-lichaam-psyche-eenheid de functionele (zithoudings-) aanpassingen moeten bieden die het werkelijk nodig heeft.

U streeft naar bureaustoelen die ‘levendig zitten’ mogelijk maken. Waarin verschilt dat van het ‘dynamische’ zitten waar de industrie al reclame voor maakt?

Er zijn slogans die een eigen leven gaan leiden, zonder dat er kwalitatief wordt gevraagd naar het waarom. ‘Dynamisch zitten’ is daar een voorbeeld van. Maar, je hebt bewegen en bewegen. Bij een preciezere analyse moet men bij de meeste aanbiedingen constateren dat een dynamiek alleen in de heupgewrichten plaatsvindt. Dat is echter niet voldoende om in de behoefte aan beweging van een levendig, in wisselwerking staand lichamelijk-geestelijk-emotioneel systeem te voorzien. Leonardo da Vinci zei het al treffend: ‘Alle leven is beweging’. Dat is onze genetica, daarop is onze complexe fysiologie aangewezen. Stilzitten is geen biologische toestand en betekent gechargeerd gezegd de dood.

Levendig zitten gaat daarmee verder dan aanbevelingen voor dynamisch zitten, zoals die waarmee wordt geadverteerd bij de synchroonmechaniek, dan wel de aanbevelingen voor het regelmatig, gepland veranderen van zithouding. Levendig zitten kan niet aanbevolen of aangeleerd worden. Levendig zitten moet zich vanuit een lichamelijke, geestelijke, maar ook psychische behoefte spontaan en complex kunnen ontplooien. Het kernpunt hiervoor is een van de synchroonmechaniek losstaande meerdimensionale bewegingsfunctie van het zitvlak bij progressieve demping; vaak aangeduid als driedimensionale (3D) zitfunctie. Daardoor ontstaat er als functionele eenheid een complex samenspel van de segmenten bekken, benen, wervelkolom, schouders en hoofd. Net zoals wanneer iemand vrij in een ruimte staat, ontstaan er zo ook tijdens het zitten complexe en aan de behoefte aangepaste spontane micro- en macrobewegingen (positieveranderingen). Alleen zijn we ons hier meestal niet van bewust. Het menselijk streven naar lichamelijk en geestelijk welbevinden is gevormd volgens patronen uit de ontwikkelingsgeschiedenis. Tot enkele duizenden jaren geleden heeft de mens afwisselend op de grond gehurkt, geknield, gelegen, gestaan en dagelijks gemiddeld meer dan 15 km gelopen. Hij zat echter zelden langere tijd stil. Bij deze fysiologische gedragsbehoeften voor het in stand houden van ons lichamelijke, geestelijke en emotionele welbevinden is het tot dusver gebleven. En Goethe zei vrij vertaald al: ‘als ik lekker zit, kan ik niet denken’.

Dat betekent dat ‘levendig zitten’ bij deze stoelfuncties autonoom gebeurt, zonder dat wij het weten?

Het menselijk organisme is, zoals gezegd, een complex systeem, waarin continu labiele evenwichten door stofwisselingsreacties in stand gehouden worden. Daardoor beschikt het organisme over een enorm handelingsspectrum aan autonome – niet door het bewustzijn gecontroleerde – oplossingsmogelijkheden voor snelle, functionele aanpassingen aan wisselende omstandigheden c.q. eisen. Zo is het menselijk systeem in staat om bij een latent tot stand komende oncomfortabele situatie zelforganiserend en naar behoefte te reageren. Dat wil zeggen, wij beschikken over een inherent dynamische, adaptieve zelforganisatie c.q. zelfregulatie, om een desorganisatie van het gedrag te vermijden. Deze eigenschap hebben wij te danken aan onze evolutie en het evolutionair ‘oudere’ gedeelte van de hersenen, dat de elementaire, vitale functionele processen regelt. Daarbij omzeilen de functionele regelprocessen de neocortex, een evolutionair ‘jonger’ gedeelte van de hersenen, waar hogere denkprocessen zoals gestructureerde probleemoplossingen plaatsvinden. Alleen daardoor zijn wij in staat om bijvoorbeeld snel en adequaat op stresssignalen van het lichaam te reageren, voor we ons hebben gerealiseerd wat er eigenlijk aan de hand is. Dit vermogen uit zich in een hoge mate aan onregelmatigheid (entropie), omdat dit goed ingestelde, complexe systeem dan actief wordt als er een lichamelijke, geestelijke of emotionele behoefte wordt gesignaleerd. Het duidelijkst zichtbaar is dit bij iemand die vrij in een ruimte staat. De ongelijkmatig en onbewust wisselende belasting van speelbeen en standbeen en het licht balanceren om rechtop te blijven staan, verlopen volledig autonoom. Ook de emotioneel geëngageerde en mentaal gefocuste spreker zal zijn publiek zelden stilstaand kunnen overtuigen. Geestelijk, lichamelijk en emotioneel leven is altijd ook beweging en zou niet in een statische lichaamshouding moeten uitmonden.

Dus er bestaat helemaal niet zoiets als de juiste en ideale manier van zitten?

De ‘juiste of ideale manier van zitten’ – gebaseerd op de tot dusver bekende paradigma’s bestaat als advies voor een gezond iemand niet, net zoals er ook geen ‘juiste/ideale manier van staan’ of ‘juiste/ideale manier van ademhalen’ is. In uitzonderingsgevallen, zoals bij de postoperatieve nazorg, kunnen er tijdelijk beperkte gedragsrestricties worden opgelegd. Het gezonde organisme heeft echter zoveel genetisch geërfde fysiologische ‘intelligentie’ dat het – bij bepaalde randvoorwaarden – zijn natuurlijke functies in hoge mate automatisch en afgestemd op de behoeften uitvoert. Een voorbeeld hiervan is het zich aan verschillende eisen complex aanpassende systeem van hart, bloedsomloop en ademhaling. Zo gaat het ook bij de ‘ideale manier van zitten’, op voorwaarde van een stoelfunctie met een driedimensionaal bewegend zitvlak dat losstaat van de synchroonmechaniek. Ook hier kan, net als wanneer iemand vrij in een ruimte staat, een fysiologische houdingsdynamiek zich zonder onze bewuste controle zelf organiseren. Deze autonome senso-neuro-musculaire houdingscontrole activeert op zijn beurt complexe biochemische en daarmee psychomentale werkingsmechanismen. Dankzij moderne beeldvormende technieken konden wetenschappers de afgelopen jaren de interactieve vervlechting van lichamelijke, psychische en mentale processen duidelijk aantonen. ‘Beweeg je lichaam en je geest zal je volgen’. Bewegen, en daarmee wordt niet alleen sporten bedoeld, stimuleert de lichamelijke stofwisseling en de stofwisseling in de hersenen en zorgt voor meer lichamelijke en geestelijke vitaliteit. De wetenschap is het erover eens: bewegen leidt tot meer dan alleen lichamelijke gezondheid. Het is ook bepalend voor betere leerprestaties en een grotere productiviteit, werkt tegen depressiviteit en bevordert het algehele menselijke potentieel.

Wat kan er door werkgevers worden gedaan en waar is er ook een medeverantwoordelijkheid voor de medewerkers?

Iedere medewerker in een bedrijf is een belangrijke ressource. Het ook tijdens werktijd versterken en tot bloei laten komen van het lichamelijke en geestelijke potentieel van de medewerkers zou een kernpunt in iedere bedrijfsfilosofie moeten zijn. Om die reden zijn discussies over werkplekconcepten, die gericht zijn op de biopsychosociale en menselijke behoefte van de medewerkers, voor ieder bedrijf erg nuttig. Er wordt altijd verwezen naar de wisselwerking tussen mens en omgeving. Winston Churchill zei al: ‘Eerst bepaalt de mens zijn omgeving, dan bepaalt de omgeving de mens’. De werkplek van de mens is minstens acht uur per dag zijn leefomgeving en onder ideale omstandigheden een ruimte van welbevinden, van individuele gezondheidsontplooiing, van sociale en geestelijke interactie en daarmee van toegevoegde waarde voor het bedrijf. Voor onze vraag naar een ruimtevormgeving voor de bewegende gebruiker (daglicht, akoestiek, enz. worden hier buiten beschouwing gelaten) betekent dit: om recht te doen aan de individuele behoefte aan ritme – de natuurlijke afwisseling van spanning en ontspanning, belasting en rust – en daarmee aan het welbevinden van het individu, zou de werkruimte variabele ‘zones’ en daarmee stiekeme ‘verleiders’ voor biopsychosociale behoeften en arbeidsrelevante eisen moeten hebben. Daarmee worden bijvoorbeeld open c.q. gesloten ruimtes voor team- en groepswerk bedoeld en plekken waar men alleen kan werken. Daarnaast moeten er ruimtes zijn waar iemand zich kan terugtrekken om te ontspannen of waar men zowel discreet als openlijk informatie met elkaar kan uitwisselen. Ook ruimtes voor gerichte lichamelijke activiteit of om ontspannen te spelen zouden geen taboe mogen zijn. Deze specifieke ruimtes geven de medewerker bovendien de zekerheid dat zijn behoefte – bijvoorbeeld aan een korte powernap – sociaal geaccepteerd is.

Tegelijkertijd vraagt dat echter ook om een competentieoverdracht (zelfcompetentie, scholing) aan de medewerkers. Zij moeten zelf verantwoordelijkheid op zich nemen. Ze moeten medebeslissers worden met als doel een positieve leefstijlverandering, ook in de vrije tijd. Zowel bij de directie als bij de medewerkers is een ‘verandering van houding’ nodig. Om op lange termijn een individueel gedrag te ontwikkelen dat op zijn behoeften is afgestemd, moet de medewerker ook medebeslisser worden (vormgever c.q. zelfdeskundige). Hij moet worden betrokken bij het creëren van een gezonde werkruimte en een gezonde leefstijl in zijn dagelijks leven (‘actieve interventie’). Dat voorkomt het blind vertrouwen op mythen en het afwerken van lineaire maatregelen. Het zorgt voor een hoge ‘compliance’ c.q. ‘empowerment’. Het medebeslisser kunnen zijn vraagt om een passende handelingscompetentie.

Click to rate this post!
[Total: 0 Average: 0]